Opening tentoonstelling Bierbrouwerijen in Haarlem (1250-1650)

 

Haarlem – Vroeger was het simpel: wie dorst had dronk bier. In de Middeleeuwen dronk jong en oud bier, wel zo’n 300 liter per persoon per jaar! Het bierbrouwen groeide in veel steden dan ook uit tot een omvangrijke nijverheid.

Al in de 13e en 14e eeuw was Haarlem één van de belangrijkste brouwerssteden in Holland. In het straatbeeld herinneren geografische namen, zoals ‘Brouwerskolkje’ en ‘Brouwersvaart’, evenals namen van bierbrouwerijen, zoals ‘De Olifant’ en ‘De Drie Klaveren’, aan het roemrijke brouwersverleden.

Naast de textielnijverheid en de scheepsbouw vormde het bierbrouwen de belangrijkste pijler van de Haarlemse economie. De grootste bloeiperiode van de brouwnijverheid in Haarlem lag in de tweede helft van de 15e eeuw. Rond het jaar 1500 telde de stad maar liefst 120 brouwerijen met een gemiddelde jaarproductie van anderhalf tot wel drie miljoen liter bier. In de 16e en de 17e eeuw was ruim een derde van de Haarlemse bevolking direct of indirect werkzaam in de brouwindustrie.

Vanwege de constante kwaliteit genoot het Haarlemse bier een uitstekende reputatie. Het bier werd niet alleen in de eigen stad op prijs gesteld, maar vond ook zijn weg naar andere steden, zowel binnen als buiten de landsgrenzen. Binnenkort wordt in de voormalige Vesterkerk, nabij De Raaks, de Jopenbrouwerij geopend. Hier zal straks naar eeuwenoud recept het Jopenbier gebrouwen worden.

Ter gelegenheid van deze gebeurtenis brengt het Archeologisch Museum Haarlem en het Noord-Hollands Archief de rijke historie van Haarlem als brouwersstad in beeld. Aan de hand van archeologische voorwerpen, opgravingsgegevens en historische informatie, toont het Archeologisch Museum tot en met 3 april 2011 een overzicht van het bierbrouwen in Haarlem in de periode 1250 – 1650. Vanaf 4 december 2010 tot en met 26 februari 2011 is in het Noord-Hollands Archief het vervolg van deze tentoonstelling te zien, met de nadruk op de brouwhistorie vanaf 1650 tot heden.